Aan het einde van de 19de eeuw verlaat de jonge seminarist Paul Delisle zijn geboortestad Brugge. Hij gaat naar een missiepost van de Witte Paters in Congo, in de stille hoop daar zijn vader te vinden. In Afrika wordt hij geconfronteerd met de slechte behandeling van de zwarte bevolking, die gedwongen wordt almaar meer rubber te oogsten. De evangelisatie en beschaving van de plaatselijke bevolking zijn duidelijk ondergeschikt aan de torenhoge winsten die de handel in rubber en ivoor opleveren. Beroofd van al zijn overtuigingen is Paul nog maar van één ding zeker: de duivel bestaat en hij heet Leopold II, koning der Belgen.
Een openhartige blik op het duistere Belgische verleden in Congo. Vierde en laatste deel van de reeks.